Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/941

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

REGISTER.


  • Staatskerk verleend; (merk)sigaar: I am in — = in groot tenu, piekfijn.
  • Regality, [rig`aliti], koninklijke waardigheid.
  • Regan, [r`îg[e]n].
  • Regard, [rig`âd], subst. blik, aandacht, overweging, achting, eerbied, opzicht, betrekking; — verb. waarnemen, letten op, aanschouwen, beschouwen, achten, hoogschatten, geven om, aangaan: In — of; In, With — to = in of met betrekking tot; I am, with kindest —s, yours faithfully = na vriendelijke groete; Give my best (kindest) —s to = groet hartelijk van me; We still had a — for him = hadden nog genegenheid voor hem; Having no — to the surrounding dangers = niets gevende om; We must leave that out of — altogether = heelemaal buiten beschouwing laten; Will you pay him my —s? = hem mijne complimenten doen; To send one's kind —s to = laten groeten; As —s the labour-question, it demands an early solution = wat de arbeidskwestie aangaat; —ant = omziende (herald.); —er; —ful = oplettend, eerbiedig: He is —ful of his interests = houdt goed in het oog; —ing = betreffende, met betrekking tot; —less of his duties = onverschillig voor.
  • Regather, [r|îg`adh[e]], opnieuw verzamelen.
  • Regatta, [rig`at[e]], roei-, zeilwedstrijd.
  • Regelation, [r|îd[vz][e]l`e`i[vs]'n], aaneenvriezing van twee stukken ijs.
  • Regency, [r`îd[vz]'nsi], regentschap.
  • Regeneracy, [rid[vz]`en[e]r[e]si], wedergeboorte, herleving; Regenerate, [rid[vz]`en[e]rit], wedergeboren; — verb. ([rid[vz]`en[e]r|e|it]), opnieuw voortbrengen, nieuw vormen, wedergeboren worden; Regeneration, [rîd[vz]|en[e]r`e`i[vs]'n], herleving; wedergeboorte: Baptismal — = wedergeboorte door den doop; Reg`e`ner|ative = vernieuwend, herlevend = Reg`e`ner|atory; Re-genesis, [rid[vz]`enisis] = vernieuwing, nieuwe wording.
  • Regent, [r`îd[vz]'nt], subst. regent, bestuurder; adj. regeerend: Prince —; Queen — = Koningin-Regentes; —ship = regentschap.
  • Reggy, [r`ed[vz]i].
  • Regicidal, [r`ed[vz]is|a|id'l], tot een regicide behoorende; Regicide, [r`ed[vz]is|a|id], koningsmoord(enaar).
  • Regimen, [r`ed[vz]im'n], regeering; dieet, leefregel: I am under a — = ik leef op dieet.
  • Regiment, [r`ed[vz]iment], regiment; —al, [r|ed[vz]im`ent'l], regiments{{...: The —al band = de regimentsmuziek; —als = uniform.
  • Regina, [rid[vz]`a`in[e]], Regina; Reginald, [r`ed[vz]in'ld].
  • Region, [r`îd[vz]'n], streek, gewest: I feel a pain in the — of the stomach = maagstreek.
  • Register, [r`ed[vz]ist[e]], subst. register, protocol, meetbrief, jaarboek (—s), kiezerslijst, verslag, gedenkschrift, sleutel of schuif (van kachelpijp); — verb. registreeren, inschrijven, op de kiezerslijst plaatsen, aanteekenen: Hotel — = vreemdelingenboek; The parish — = de registers van den burgelijken stand; —-office = registratiekantoor, bureau van den burgerl. stand, verhuurkantoor voor dienstboden; —-thermometer = zelfregistreerende thermometer; —-ton =