Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/953

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

REQUIEM.


  • Reprobate, [r`epr[e]bit], subst. verworpeling; adj. goddeloos, verdoemd; — verb. [r`epr[e]b|e|it], verwerpen, afkeuren, verdoemen; Reprobation, [r|epr[e]b`e`i[vs]'n], verwerping, verdoeming: The tenet of — = het leerstuk der verwerping of verdoeming.
  • Reproduce, [rîpr[e]dj`ûs], opnieuw voortbrengen, copieeren, weergeven; —r; R|eprod`u`ction = copie, nieuwe voortbrenging, etc.; R|eprod`u`ctive, R|eprod`u`ctory = voortbrengend, copieerend.
  • Reproof, [ripr`ûf], berisping = Reproval, [ripr`ûv'l]; Reprove, [ripr`ûv], berispen, een standje maken; —r.
  • Reprune, [r|îpr`ûn], opnieuw snoeien (vruchtboomen).
  • Reptant, [r`ept'nt], kruipend.
  • Reptile, [r`ept(a)il], subst. kruipend dier, verachtelijke kruiper; adj. kruipend, verachtelijk; Reptilia, [rept`ilj[e]], kruipende dieren; Rept`i`lian, subst. en adj. kruipend (dier).
  • Republic, [rip`[a]blik], republiek, gemeenebest: — of letters = rijk der letteren en geletterden; —an, subst. en adj. republikein(sch); —anism = republikeinsche gezindheid; —anize = in eene republiek veranderen.
  • Republication, [r|îp|[a]blik`e`i[vs]'n], herdruk, nieuwe uitgave; Republish, [r|îp`[a]bli[vs]], opnieuw uitgeven, herdrukken.
  • Repudiate, [ripj`ûdi|e|it], verwerpen, verstooten, loochenen, ontkennen; Rep|udi`ation = verwerping, etc; Rep`udi|ator.
  • Repugnance, [rip`[a]gn'ns], afkeerigheid, weerzin, tegenspraak; adj. Repugnant.
  • Repulse, [rip`[a]ls], subst. terugdrijving, afwijzing, weigering, teleurstelling; — verb. terugdrijven, terugslaan, afslaan: He got (met with) no second — = hij werd niet voor de tweede maal afgescheept; —r; Rep`u`lsion = terugdrijving, afstooting, afschuw; Rep`u`lsive = terugstootend, afschuwwekkend.
  • Repurchase, [r|îp`[â]t[vs]is], subst. terugkoop; — verb. weder- of terugkoopen.
  • Reputable, [r`epjut[e]b'l], te goeder naam bekend, eervol, geacht; subst. —ness; Reputation, [r|epjut`e`i[vs]'n], goede naam, aanzien, achting; Reputatively, [r`epjut[e]tivli], volgens zijn naam, volgens gerucht; Repute, [ripj`ût], subst. goede naam, roem; — verb. achten, houden voor: He is a man of (good) — = van goeden naam; He is held (stands) in high, in bad — = hij heeft een goeden, slechten naam; He is well —d = hij staat goed bekend, heeft een eervollen naam; —dly = naar verluidt, vermeend.
  • Request, [rikw`est], subst. verzoek, vraag, request; — verb. verzoeken, een request richten: At your — = op uw verzoek; At the — of; In great — = veel gevraagd = Much in —; To accede to, To comply with, To grant a — = aan een verzoek voldoen, een verzoek inwilligen; To make, To prefer a — = een verzoek doen; —er.
  • Requiem, [r`îkwiem], [r`ekwiem], requiem, zielmis (= —-mass).