Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/979

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

ROUND.


  • (zich) blanketten: If you do not — you won't tell in a ball, handsome though you may be = als ge u niet blanket, maakt ge geen indruk op een bal; — et noir = hazardspel; —-pot.
  • Rough, [r[a]f], subst. ruwe klant; ruwe schets, grof pleisterwerk; — adj. ruw, ruig, hard, wrang, woest, kras; verb. ruw maken, ruw schetsen, op scherp zetten, dresseeren: The London —s = het gepeupel van Londen; In the — = onafgewerkt, ruwweg; To be — on = hard zijn jegens, zwaar drukken op; —-and-ready = ruw doch flink; —-and-tumble = ruw en druk: It is a —-and-tumble farce = het is een woeste, dolle klucht; We have been —ing it = wij hebben het hard te verantwoorden gehad, hebben ons er doorheen moeten slaan; The weather was —, but our yacht —ed it out = maar ons jacht hield het goed uit; —-cast, subst. ruwe schets, beraping; adj. ruw gevormd, grof; verb. ruw schetsen, berapen; —-draft, —-draught, ruwe schets; —-draw, in het ruwe schetsen; —-dry = laten drogen zonder mangelen; —-hew = in het ruwe houwen, ontwerpen, schetsen; —-hewn = ruw, ongepolijst (ook fig.); —-rider = pikeur; wachtmeester-instructeur (Amer.), stout ruiter; —-shod = op scherp gezet: He rides —-shod = hij rijdt maar toe, stoort zich aan niets, gaat zijn gang maar; —-wrought = grof bewerkt; —en = ruw maken of worden; —ish = ietwat ruw; —ness = zuurheid.
  • Rouleau, [rûl`o`u], rolletje, bundel fascinen; Roulette, [rûl`et], roulette, wiel met punten om stippellijnen te maken: hazardspel.
  • Roumania, [rûm`e`inj[e]], Roemenië; —n, subst. en adj. (bewoner) van Roemenië.
  • Round, [raund], subst. kring, bol, ommegang, ronding, rondreis, ronde, cursus, omdraaiing, sport, salvo, schot, patroon, rondelied; adj. rond, vloeiend, vol, ronduit, openhartig, eerlijk, flink, snel; verb. rond maken, afronden, rondgaan, rondreizen, ronddraaien, zich keeren tegen, schimpen op (on); prep. en adv. rondom, overal: Thirty-six —s (of ammunition) = patronen; A — of applause = algemeene toejuiching; A — of beef = runderschijf; A — of cartridges = één patroon voor iederen soldaat; I have made my — of visits = mijne bezoeken; Shall we have a —? = zullen we eens vechten; Let us play one more — = nog één rondje; He is a — peg in a — hole = de rechte man op de rechte plaats; I assure you that I shall bring you — = dat ik u weer zal opknappen of beter maken; It is not easy to bring him — = te bepraten, over te halen; Christmas has come — again = het is weer kerstmis geworden; He came — to my room = kwam mij op mijne kamer opzoeken; He came — = hij draaide bij; You won't get — me = mij niet beetnemen, bepraten; He lives — the corner = dicht bij; He gave the money — the corner = met tegenzin; (All) — my hat = katterig; als subst. onzin; They