Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/100

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

84 'k Beken, dat i k het zelf zoo erg niet vind, Zoo'n kransje vrouwen; 'k Heb óók wel 's meer dan één gelijk bemind — (Dit i n vertrouwen!) „Laat ons den held, keert hij uit d' oorlog weer, Boyaal beloonen; Mijn volk," schrijft Ehrenfels, „ga i n de leer Bij de Mormonen! Laat ons toch breken met die starre monogame zeden, Waarom hetzelfde niet gedaan dat zoo veel andren deden?" Dus breekt 'r een gouden tijd aan, Duitsche jeugd! Dat zal je smaken! Een tijd van volop huwelijksgeneucht, Dan ku' je 'm raken! Doet als uw bondgenoot, de sultan, (Mahomet bewaar' 'm!) Volgt hem ook in zijn huiselijk leven na, En vormt een harem! Zes donkre schoonen hou je i n Berlijn, Met rozenmondjes, In Sommerfrische, 't andre half dozijn, Zes slanke blondjes. Hou verder nog een extra-troepje vrij, Vol vuur en verve, Om in te vallen, als 't eens moet, bij wijze van reserve. En wordt er eentje soms ontrouw misschien, Of w i l ze scheiden, Wat nood? Je hebt er nog een stuk of tien, Het kan best lijden. Zoo heeft je liefde hier een hooger doel, Door 's Keizers gratie, En paart het Nut zich aan het reinst Gevoel, Tot heil der natie.