Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/110

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

94 De Czar ontbood zijn legercommandanten Van alle kanten. Hij sprak: „Ik heb de zege al i n mijn zak! In diepen deemoed heb ik God gebeden, Hij was tevreden En zei: „ „hak Er flink op los! Steek Insterburg i n brand, Dood zooveel moog'lijk, dat 's Gods hand."" De Koning van Brittannië riep: „ga halen Mijn admiralen, Aanstonds! De zege is aan de kinderen Albions. In diepen deemoed heb ik God gebeden, Hij was tevreden Over ons En zei: „„Vecht mede op 't vasteland, Dood zooveel moog'lijk, dat 's Gods hand." " De Koning liet ook aan zijn verre helden De mare melden: „Ik ben In oorlog met het ergste, dat ik ken." De Hindoes hebben toen tot God .gebeden Die was tevreden Over hen En zei: „ „Trek spoedig nu naar Christenland, Doodt zooveel moog'lijk, dat 's Gods hand."" Toen bad ook de Mikado op zijn eiland Tot aller Heiland: „Mijn God, Daar is een volk, dat listig samenrot. Wanneer gij wilt, 'k verdelg het nog op heden. God was tevreden; Zeide tot Den Mikado :„„trek naar den overkant. Verniel Ki-Autsjou. Dat 's Gods hand." " Toen sprak Frans Jozef tot zijn legerscharen: „Ik ben op jaren, Maar tuk Op wraak en nog verzot op krijgsgeluk.