Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/124

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

108 Zij, die verantwoordlijk waren Voor het Wereld-moordnaars-werk, Waren ook de steunpilaren Van de Christelijke Kerk. Dominees, pastoors, rabbijnen, Och, wat staat je zaakje zwak! 'k Zou maar stiekempjes verdwijnen, Gaat maar in 'n ander vak! 'k Stel je voor om dit te zeggen: Daar de Godsdienst is verjaard, En 't Geloof het af moest leggen, Wordt de Kerk failliet verklaard.

56. WIJ DUITSCHERS, VOORHEEN EN THANS. Helfferich in den Rijksdag:. 21 April '21: „Het Verdrag van Versailles is gegrondvest op den leasen van Duitschland's schuld aan den oorlog." Dr. Riesser: „Het staat voor den geschiedschrijver vast. dat Duitschland alles gedaan heeft wat binnen zijn bereik lag l m der uitgeputte wereld vrede te brengen."

Wij Duitschers stonden steeds vooraan — wij staan er nog. De schurken schoolden saam, en legden listig lagen, Om ons uit onze hooge standplaats te verjagen; Hun bondgenoot en waren: leugen cn bedrog. Ook Kautsky is een booswicht en een leugenaar, Zijn boek, en al wat dergelijks geopenbaard is, Een Duitscher neemt die lasterpraat voor wat ze waard is; Wij blijven bij onze oude leus: „Es ist nicht wahr!" Wie spreekt van Duitschland's schuld? Produkt van 's vijands brein! De ware Duitscher werpt het van zich — lacht er mede! Neen, krijgt de uitgeputte wereld eenmaal weder vrede, Dan zal 't aan ons, aan ons alleen te danken zijn. En — is de vijand door den oorlog niet bekeerd, Wij evenmin. Wij pochen voort, het hoofd geheven, Wij zijn hetzelfde volk van voor den krijg gebleven. Wij hebben niets bedacht, begrepen — niets geleerd.