Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/176

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

160 ,flier breek ik af," zoo schreef de knaap, ,floewel dit slot wat vreemd mag lijken, Maar een vervloekte lompe aap Staat stiekum alles af te kijken." En Pat zei — want hij schrok er van — „Ik kan je de verzekering geven, Dat i k geen woord gezien heb, man, Van wat je daar hebt neergeschreven." 22. „Wel, Pat," zei 'k, „is dit huis van jou?" „Ja," zei Pat, „door me werk en me sparen!" „Al lang?" — „Meneer, i k woon hier nou A l over de zeventig jaren. Ik ben hier uit dit huis getrouwd, Ik heb er me vrouw i n verloren, Me vader heeft het zelf gebouwd, En me grootvader is er geboren." 23. Twee Ieren stonden, voor 't duel, Elk met zijn vriend, Maar d' een riep, net voor d' aanvang, snel: „Ik ben bijziend!" — „Dus 't is niet fair als 't zóó moet gaan," Vervolgde hij, 'k Moet tien voet dichter bij hem staan, Dan hij bij mij."