Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/270

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

254 ,31eef hij daar nog maar een beetje!" 'k Hoor 't ze denken. — Een ideetje: — 'k Kreeg 't bij 't maken van dit vers — Breng bijéén, en stuur m' een sommetje, 'k Blijf dan nog wat — wèl bekomme 't je! Prosit! Vaderlandsche Pers! Chesières, Januari 1914. 3. BOSCH-RIJM. Ik lig in 't bosch, Op 't zachte mos, In 't bosch van sparregeuren; De zonne daalt al, goud en ros, Ik voel me nu zoo vrij, zoo los, Van 't elkendaagsch gebeuren. 't Is mij zoo blij, 'k Ben nu zoo vrij Van kranten-fouten-schrijvers, Van heel de drukke maatschappij, Van heel de schetterende rij Van schreeuwers en van drijvers. Mijn vinnigheid Die ben ik kwijt In 't blijde bosch hier buiten; Ik zie den hemel, hoog en wijd, Ik voel het mulle mostapijt, Ik hoor de vogels fluiten. Ik weet het wel: De zon kan fel En brandend zijn, en steken, De kleuren zijn soms hard en hel, Veel vogels zingen schril en schel, De bloem zelfs heeft gebreken. En voor 't gezicht Zijn scheef gericht Veel stammen, die daar groeien, En — 't hoort wel niet in een gedicht — Maar 't weet, dat er iets leelijks ligt Ook bij de mooiste koeien!