Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/82

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

66 Wederig is mij alle tanken Innerhalf mijn dure land; 't Bruist een Roep i n heetere Klanken: Wapen neder! Hader bant! Maar t' is Tijd om optehooren, 'k Ben aan 't Einde mijnes Briefs, Lof zij God, die U verkoren, Schleswig, Friedenburg en Kiffs! 25. D E TOEKOMST. („Nooit zal men van een Hollander een Duitscher maken." — Stijn Streuvels in de Nieuwe Groene.)

Stijn Streuvels heeft gelijk. Zoo is 't. Ik ben gerust. Herhaalt het, Hollanders, verkondt het van de daken! Dat het weerklink' van berg tot berg, van kust tot kust: Nooit zal men van een Hollander een Duitscher maken! Wij willen wel waardeeren waar het kan. Maar toch, Wij hebben andere noties, neigingen en smaken; Onze eigen aard van eeuwen her — hij is er nog! Nooit zal men van een Hollander een Duitscher maken. Hollandsen e humor blijft, geschoeid op d' eigen leest, De zachte taal — vol kracht! — die onze vaadren spraken, Maar bovenal blijft onz' ontembre Vrijheidsgeest... Nooit zal men van een Hollander een Duitscher maken. Laat dan een duistre Tukomst-bent i n wee gevlei Hun waardigheid en plicht en landsgevoel verzaken; Keert hun den rug toe. Wat wij zijn, dat blijven wij. Nooit zal men van een Hollander een Duitscher maken. Wordt soms de Taal, door germanismen i n de krant En menig boek — bekent het met beschaamde kaken! — Van 't pootig Nederlandsch tot duf plat-Duitsch ontmand, Nooit zal men van een Hollander een Duitscher maken. Ja, ook al mocht voor Holland zelve d' ure slaan, En 't Lam, door overmacht, i n 's Adelaars klauw geraken, Des Grooten Zwijgers geest zal nimmermeer vergaan... Nooit zal men van een Hollander een Duitscher maken.