Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/87

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

71 „O melk-knecht," zoo spraken we, vriendlijk, maar vrij, „Het zal ons een werklijk genot zijn, Te hoor'n wat U dunkt van Kultur!" Zeg maar jij!" Zei de melk-knecht, „en 'k zweer je," zoo voegd' ie er bij, „Dat de Duitschers beslist ruizevlot zijn!" Nu kwam er een vraag op — belangrijk genoeg Maar we plaatsten haar wat onverwachts hier — „Wat is er de drank?" — „Bij m'n eg en m'n ploeg!" Riep hij uit, „dat is bier, bier-bier-bier — 's morgens vroeg, En 's middags bier, 's avonds bier, 's nachts bier!" „Maar luister eens," zeiden we, ietwat bedeesd, — Want die melk-knecht bleek lang niet van gister! — Maar dat intrigueerde ons toch nog het meest, „Is-t-er dan een speciaal-Duitsch kultuurlijke geest?" „Nou reken maar!" sprak hij, „die is-t-er!" „Wat dunkt je van Treitschke?" zoo gingen wij voort, „Wat is jou idee van Bernardi?" „Zeg, as-je-me-nou!" sprak de melk-knecht verstoord, „O ja, toch, daar hè 'k wel 's wat van gehoord Maar 'k weet 't niet meer. Ik verwar die —" Men kan zeker niet op hetgeen wordt beweerd Door een Hollandschen melk-knecht maar, afgaan, Wanneer men zich sterk voor „Kultur" intresseert. Maar alles wat hier omtrent „Bier" wordt geleerd, Zal menigeen toch nog doen paf staan. Charivarius is net als het deftige blad, Hij gelooft ook maar zóó niet, wat elk zeit, Maar als hij „Kultur"-vorschings-neigingen had, Ging hij voor een kléin interviewtje op 't pad Met een knappe en krachtige m e 1 k-m e i d !