Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1115

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

STOLE.


  • stapelblokken: We must get it on the —s soon = op stapel zetten; To put in the —s = in het blok zetten; He cried his — = ventte luide; The clergyman took — of the young fellow = nam op; The notary took — of everything = maakte een inventaris op; He took little — in the Franco-Russian alliance = stelde weinig vertrouwen; To be in — = goed bij kas zijn; To have in (on) — = in voorraad; — of learning = schat van kennis; — in trade = bedrijfskapitaal; — piece = répertoirestuk; His — remarks = vaste, steriotype aanm.; Being over—ed, we cannot insert your paper = aangezien we te veel copie hebben; We are well —ed with everything = ruim van alles voorzien; A garden —ed with raspberries = vol frambozen; —-breeder = veefokker; —-broker = makelaar in effecten; —-dove = kleine boschduif; —-exchange = effectenbeurs; —-farm = boerderij voor veeteelt; —-farmer; —-feeding = mesten; —-fish = stokvisch: Mute as a —-fish = zoo stom als een visch; —-gilliflower = winterviolier; —-holder = aandeelhouder; —-jobber = effectenhandelaar of speculant; —-jobbery; —-list = koerslijst; —-man = veehoeder; —-market = geldmarkt; veemarkt; —-pot = pot waarin bouillon staat te trekken; —-raiser = fokker; —-rider = bereden veehoeder (Austr.); —-rose = stokroos; —-station = fokstation; —-still = bewegingloos; —-taking = inventarisatie; —-ticker = instrument, dat den stand der beurs aangeeft; —-watering = nominale vergrooting van kapitaal; —-yard = omsloten plaats voor vee. Zie Stockish.
  • Stockade, [stok`e`id], subst. omheining, palisadeering; verb. omheinen, met palisaden versterken.
  • Stockinet, [st|okin`et], katoen voor kousen, etc.
  • Stocking, [st`oki[n,]], kous: He stands six feet in his —s (in his —-feet) = op zijne kousen is hij zes voet lang; He wants to fill his — = hij wenscht een kous te maken (fig,); To hang up a — = (met kerstmis door kinderen); To make a — = een kous maken; —-frame = machine om kousen, enz. te weven; —-yarn = breiwol.
  • Stockish, [st`oki[vs]], stijf; Stocky = dik, gezet; eigenzinnig.
  • Stodge, [st`od[vz]], volstoppen: Schools should not merely — us with information = volproppen met; Stodgy, [st`od[vz]i], adj. dik, gezet, onverteerbaar.
  • Stoic, [st`o`uik], subst. Stoicijn, adj. stoicijnsch; —al = stoicijnsch; subst. —alness; —ism = leer der Stoicijnen, ongevoeligheid.
  • Stoke, [stouk], stoken: —-hold = —-hole = stookruimte (-gat); Stoker = stoker: Gas —s.
  • Stole, [stoul], lang los gewaad, smalle zijden doek waarvan de uiteinden breed uitloopen, die om den hals gehangen tot aan de knieën reikt; stola: Groom of the — = opperkamerheer (in Engeland).
  • Stole, [stoul], Stolen, [st`o`ul'n], imperf. en p. p. van to steal.