Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1116

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

STOLID.


  • Stolid, [st`olid], dom, ongevoelig, stijf, onbehouwen; subst. —ity, [stol`iditi] = —ness.
  • Stomach, [st`[a]m[e]k], subst. maag, (gewoonlijk voor) buik, eetlust, neiging, moed, toorn, norschheid, aanmatiging; verb. slikken, verduwen: To disorder (spoil, upset) one's — = zijn maag bederven; My — rises = ik word misselijk; It goes against the — with me = stuit me tegen de borst; To have little — for = weinig trek hebben in; Such food sticks in the — = ligt zwaar op de maag; To turn a person's — = misselijk maken; He —ed that injury = slikte die beleediging; —-ache = maagpijn, buikpijn; —-pump = maagpomp; —-worm: The —-worm gnaws = mijn maag jeukt; Stomacher, [st`[a]m[e]k[e]], lijfje, borstlap; Stomachic, [st[e]m`akik], maagversterkend, maag{{...; maagmiddel: — fever = gastrische koorts.
  • Stone, [stoun], subst. steen, edelsteen, druksteen, pit, niersteen, hagelkorrel of strontje op het oog; bij de rensport en bij wol en haver, gewicht van 14 lbs = ± 6,360 K.G.; bij vleesch en visch in Londen ± 3,629 K.G.; adj. steenen; verb. steenigen, met steenen plaveien of omwallen, steenen (pitten) verwijderen uit: The philosopher's — = de steen der wijzen; — of offence = steen des aanstoots; To break —s = steenen kloppen; I will not cast the first — at him = den eersten steen niet werpen; You cannot get blood out of a — = waar niets is heeft de keizer zijn recht verloren; To kill two birds with a — = twee vliegen in één klap slaan; Not to leave a — standing = geen twee steenen op elkaar laten; To leave no — unturned = niets onbeproefd laten; To mark with a white — = (als iets bijzonders) met een krijtje aan de balk schrijven; To walk upon the —s = rondslenteren; To — plums = de pitten uit pruimen verwijderen; —-age = steenperiode; —-blind = stekeblind; —-bottle = kruik; —-break = knollige steenbreek; —-broke = aan lager wal: Your money came in precious handy, for I was close on —-broke = want ik was "er aan toe"; —-buck = steenbok; —-chat(ter) = roodborst-tapuit; —-coal = anthraciet; —-coral = massief koraal (tegenover getakt); —crop = muurpeper; —-curlew (-plover) = griel; —-cutter = steenhouwer; steensnijder; —-dead = morsdood; —-deaf = stokdoof; —-falcon = steenvalk; —-fruit = steenvrucht; —-hammer = steenhamer; —-hard = zoo hard als steen, ongevoelig; —-hatch = bontbek-pluvier; —-hearted = met een hart van steen; —-horse = hengst; muurpeper; —-mason = steenhouwer; —-pit = steengroeve = —-quarry; —'s-cast, —'s-throw = steenworp: Within a —'s-throw = op den afstand v. een steenworp; —-still = volkomen stil, bewegingloos; —-wall = steenen muur; —-walling tactics = parlementaire obstructie; — ware = aardewerk of steengoed; —work = metselwerk; —-wort = waterhalm;