Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1142

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

SUPPLIER.


  • *c`ation = smeeking, smeekgebed; S`u`pplic|atory = smeekend.
  • Supplier, [s[e]pl`a`i[e]], verzorger, leverancier; Supply, [s[e]pl`a`i], subst. aanvulling, bijdrage, aanbod, voorziening, voorraad, versterking, vervanger; verb. aanvullen, verschaffen, voorzien, leveren, verzorgen, de plaats vervullen van: Demand and — = vraag en aanbod; Supplies = benoodigdheden, versterking, toevoer, voorraad, de door het parlement aan de regeering toegestane gelden: The supplies were voted = de gelden werden toegestaan; They were supplied with the necessaries of life = voorzien van; Will you — my place for a while? = mij vervangen; To — a (felt) want = in eene (gevoelde) behoefte voorzien.
  • Support, [s[e]p`öt], subst. ondersteuning, onderstand, hulp, steun, onderhoud, verzorging, stut, onderstel, statief, voet, begeleiding; verb. steunen, onderhouden, stutten, helpen, uithouden, volhouden, verdedigen, (goed) spelen, begeleiden, leven, lijden, dulden: He cannot — himself = zichzelf niet onderhouden; Sugar —s itself = is vast; I won't — such insults = niet verdragen; — arms = schouder 't geweer; —able = verdraagbaar, steunbaar, houdbaar; subst. —ableness; Supporter = steuner, helper, verdediger, voorspraak, aanhanger, verband, schilddrager (Herald).
  • Supposable, [s[e]p`o`uz[e]b'l], onderstelbaar, vermoedelijk; subst. —ness.
  • Suppose, [s[e]p`o`uz], onderstellen, vermoeden, voor waar aannemen, onderstellingen maken: Let it be —d that{{... = laten we aannemen, dat{{...; Supposing this to be true = aangenomen dat dit waar is; — we go = zouden we niet eens gaan?; That being —d = in deze veronderstelling; They are soldiers, I — = het zullen wel zijn; I — = niet waar?
  • Supposition, [s|[a]p[e]z`i[vs]'n], onderstelling, stelling, gissing, vermoeden: —al, [s|[a]p[e]z`i[vs][e]n'l], vermoedelijk; Supposititious, [s[e]pozit`i[vs][e]s], ondergeschoven, onecht, nagemaakt, valsch: — case = aangenomen of ondersteld geval; A — child = ondergeschoven; The — joys of basking in luxury = het twijfelachtig genot; subst. —ness; Suppositive, [s[e]p`ozitiv], subst. onderstellend woord; adj. ondersteld, onderstellend.
  • Suppository, [s[e]p`ozit[e]ri], zet- of steekpilletje.
  • Suppress, [s[e]pr`es], onderdrukken, dempen, verhelen, weglaten, stelpen, stoppen, opheffen: The circulation of the letters was —ed = werd verhinderd; —er; —ible = onderdrukbaar; Suppression = onderdrukking, weglating, verheling, stopping: The — of one letter may give an entirely different sense = het weglaten van eene letter; —ist = voorstander van onderdrukking (van den handel in sterke dranken); Suppressive = onderdrukkend, verbergend; Suppressor.
  • Suppurate, [s`[a]pjur|e|it], zweeren, etteren; Suppur`ation = het etteren, etter; S`u`ppurative, subst. en adj. ettering bevorderend (middel).