Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1220

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

TRILITERAL.


  • Triliteral, [trail`it[e]r'l], (woord) v. drie letters.
  • Trill, [tril], subst. trilling, getrilde letter (zooals de Nederl. r), tremblant (muz.); — verb. trillen, vibreeren.
  • Trillion, [tr`ilj'n], trillioen, 1 met 18 nullen (Amer. 1 met 12 nullen).
  • Trilobite, [tr`il[e]b|a|it], zeker fossiel schelpdier.
  • Trilogy, [tr`il[e]d[vz]i], trilogie.
  • Trim, [trim], subst. toestand, staat, orde, kleeding, gala, opschik, garneersel; adj. netjes, keurig, proper, goed passend; — verb. in orde brengen, netjes maken, versieren, uitrusten, snoeien, bijknippen, garneeren, opmaken, oprakelen, schoonmaken, terechtwijzen, geschikt maken, in goeden staat brengen (van een schip met betrekking tot lading, ballast, masten, enz.): We are in good — = in goeden staat, op alles voorbereid; She was dressed in regulation — = gekleed overeenkomstig de voorschriften (op bals, etc.); Out of — = slecht gestouwd; I —med him = veegde hem den mantel uit; To — a candle = snuiten; Will you — the fire? = vuur oppoken (en den haard aanvegen, etc.); He —med the lamp = maakte de lamp in orde; I have —med this piece in here = dit stuk hier ingepast; The sails were —med = zoo gunstig mogelijk (naar den wind) gezet; To — one's sails accordingly = de huik naar den wind hangen; Independent members do not — to political demagogues = schikken zich niet naar; —mer = tremmer, politieke weerhaan, terechtwijzer, terechtwijzing; —ming = terechtwijzing, pak slaag; onstandvastigheid, weifelmoedigheid; —mings = oplegsel, garneersel, toespijzen: Tea with —mings; —ness = netheid, etc.
  • Trimeter, [tr`im[e]t[e]], drievoetige versregel.
  • Trinal, [tr`a`in'l], drievoudig: — unity.
  • Tringle, [tr`i[n,]g'l], gordijnroede, kleine kroonlijst.
  • Trinidad, [trinid`ad].
  • Trinitarian, [tr|init`êrj'n], subst. en adj. (belijder) v. de drieéénheidsleer; —ism = het leerstuk der drieéénheid; Trinity, [tr`initi], drieéénheid: —-house = oude corporatie te Londen bij welke o.a. het toezicht op vuurtorens en boeien aan kusten en in rivieren berust; —-Sunday = Zondag na Pinkster; —-term = een der vier termijnen (22 Mei-12 Juni) gedurende welke Londensche rechtscolleges zitting hielden; thans — Sittings van Dinsdag na Pinkster tot 12 Augustus.
  • Trinket, [tr`i[n,]k[e]t], kleinood, lijfsieraad in 't algemeen; — verb. intrigueeren.
  • Trinomial, [train`o`umj'l], subst. en adj. drienamig(e term) = Trinominal, [train`omin'l].
  • Trio, [tr`a`iou], [tr`îou], trio, klaverblad (fig.).
  • Triolet, [tr`a`i[e]l|et], [tr`î[e]let], triolet.
  • Trior, [tr`a`i[e]], ambtenaar, die onderzoekt of eene wraking van juryleden juist is.
  • Trip, [trip], subst. trippelpas, getrippel, uitstapje, gang, slag, beentjelichten, struikeling, misstap, val, kleine fout; — verb. trippelen, vlug loopen, huppelen, een uitstapje doen, struikelen, een mispas doen, dwalen, op eene fout betrappen, beentje