This page needs to be proofread.
VATICINATE.
- Vaquero, [v[e]k`êrou], veehoeder (Mexico).
- Variability, [v|êri[e]b`iliti], subst. v. Variable, [v`êri[e]b'l], veranderlijk, ongedurig; subst. veranderlijke grootheid of wind; subst. —ness.
- Variance, [v`êri[e]ns], subst. verandering, verschil, geschil, twist: To be at — = het oneens zijn; They were set at — = tegen elkaar opgezet; Variant, subst. variant; adj. verschillend, veranderlijk, ongedurig; Variate, [v`êri|e|it], varieeren; Variation, [v|êri`e`i[vs]'n], verandering, wijziging, afwijking, variatie; Varicoloured (tinted) = van verschillende kleuren of tinten; Variformed = van verschillende vormen.
- Varicella, [v|aris`el[e]], waterpokken.
- Varicose, [v`arik|o|us], Varicous, [v`arik[a]s]: — stocking = kous voor lijders aan — veins = aderspatten.
- Varied, [v`êrid], afgewisseld, gevarieerd; Variegate, [v`êri([e])g|e|it], schakeeren, bespikkelen, afwisselen; Variegation, [v|êri[e]g`e`i[vs]'n], schakeering, bontheid; Variety, [v[e]r`a`iiti], verscheidenheid, veelzijdigheid, verschil, varieteit: —-entertainment = varieteitenvoorstelling; —-hall = zaal voor dergelijke voorstellingen.
- Variola, [v[e]r`a`i[e]l[e]], kinderpokken; —r = Variolous, [v[e]r`a`i[e]l[a]s], tot de kinderpokken behoorende.
- Variorum, [v|êri`ôr[e]m], van de aanteekeningen van verschillende uitgevers voorzien, b.v. — edition of Shakespeare's works.
- Various, [v`êri[e]s], verschillend, verscheiden; subst. —ness.
- Varix, [v`êriks], aderspat, krampader.
- Varlet, [v`âlit], page, bediende; schurk; —ry = het grauw of gespuis.
- Varmin(t), [v`âmin(t)] = Vermin.
- Varnish, [v`âni[vs]], subst. vernis (ook fig.), verlak, glazuur; koolteer (= Black —); — verb. vernissen, verlakken, verglazen, verschoonen: A — of civilisation = vernisje; —er.
- Varsal, [v`âs'l] (= universal), erg groot, sterk, etc.
- Varsity, [v`âsiti] = University (Oxf. en Cambr.).
- Vary, [v`êri], veranderen, wijzigen, verschillen, afwijken, veranderlijk zijn, varieeren.
- Vascular, [v`askjul[e]], vaat - -, vaatrijk; Vascularity, [v|askjul`ariti], toestand der vaten, rijkheid aan vaten.
- Vase, [vâz], [veiz], [veis], vaas, kelk.
- Vaseline, [v`as[e]lin], [v`as[e]lîn], vaseline.
- Vassal, [v`as'l], subst. vazal, onderdaan, slaaf; adj. slaafsch; —age, [v`as[e]lid[vz]], leenmanschap, de leenmannen, dienstbaarheid; —ed = geknecht.
- Vast, [vâst], groot, uitgestrekt, veelomvattend, veelzijdig, grenzenloos, onmetelijk; subst. grenzenlooze vlakte of ruimte: Watery — = de oceaan; That is a — project = veelomvattend, grootsch plan; He squandered away — sums of money = onmetelijke geldsommen; subst. —ness.
- Vat, [vat], vat, kuip; — verb. in een kuip doen.
- Vatican, [v`atik'n], vaticaan, pauselijke regeering of macht: The thunders of the — = de pauselijke banbliksems.
- Vaticinate, [v[e]t`isin|e|it], voorspellen; V|aticin`ation = voorspelling; Vat`i`cin|ator = profeet.