Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1363

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

YIELD.


  • = een in 1872 tot Nationaal Park bestemd gebied van 5500 Mijl in Wyoming, Montana en Idaho; —ish = geelachtig; subst. —ishness; —ness = geelheid; —y = geelachtig.
  • Yelp, [jelp]. subst. gekef, geblaf; — verb. keffen, blaffen; —er = keffer.
  • Yen, [jen], Japansche munt (± f 1,25).
  • Yenisei, [j|enis`e`i-î].
  • Yeoman, [j`o`um'n], vroegere eigengeërfde (een kleine grondbezitter, volgend op de Gentry), thans ook huurboer, bootsmans-, kanonniers-, timmermansmaat aan boord van een schip, bereden vrijwilliger: —'s service = krachtige steun, goede dienst; He has done his party —-service; — of the wine-cellar = keldermeester; Yeomen of the guard = lijfwacht der E. koningen in 16de eeuwsche uniformen, die aan het hof en bij plechtige gelegenheden dienst doen; hun hoofdkwartier is in den Tower of London; —ry = alle Yeomen; ook een bereden landmilitie (met eigen paarden en uniformen, terwijl het gouvernement de wapens en de munitie verschaft; ze kunnen niet zonder eigen toestemming buitenslands worden gezonden, doch wel opgeroepen worden voor het dempen van oproer).
  • Yeovil, [j`o`uvil].
  • Yerk, [j[â]k], subst. ruk, stoot, slag; — verb. rukken, stooten, aanhalen, slaan met beide achterpooten.
  • Yes, [jes], ja.
  • Yest, [jest], gist = Yeast.
  • Yester, [j`est[e]], gister of vorige (alléén nog in samenstellingen, als: —day; —eve, —even, —evening; —morn; —night; —noon; —week; —year): The day before —day = eergister; I was not born —day = ik ben niet van gisteren; —n = van gisteren.
  • Yet, [jet], nog, bovendien, verder, thans, reeds, vooralsnog, nochtans, al, echter: — again = nog eens; — a moment = nog een oogenblik; I have not seen him as — = ik heb hem tot nu toe nog niet gezien; Never — = nog nooit; Shall I go now? Not — = nog niet; Do you know your lesson —? = kent ge uwe les al? I do not mean to die — awhile = vooreerst; The Parliament that will — sit on College Green = toch nog ééns; He is — only 20 = nu nog maar; — time serves = nog is het tijd.
  • Yew, [jû], taxis, taxishout, boog (van dit hout gemaakt); —-tree; adj. —en.
  • Yew, [jû], komen (v. schuim op kokend zout).
  • Yid, [jid], jood, jodin (mv. —den); Yiddish = Joodsch(e taal); Yiddism.
  • Yield, [jîld], subst opbrengst, productie, winst, oogst; — verb. voortbrengen, opbrengen, afwerpen, opleveren, vieren, loslaten, overgeven, toegeven, zwichten, zich onderwerpen (overgeven), wijken: His courage never —s = hij verliest den moed nooit; Such days would — much pleasure = plachten veel genot te schenken; To — to conditions = genoegen nemen met; To — to despair = zich overgeven aan; To — to superior force = wijken voor; I will not — to such sentimental rea-*