Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/200

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

CLEAR.


  • tig: There was quite a —-hammer crowd at the governor's palace = een troep heeren met zwarte rokken; —-sickness = klauwzeer.
  • Clay, [klei], subst. klei, leem, aarde, stof, aarden pijp; adj. van klei gemaakt; — verb. met klei bedekken (mengen); zemelen, kleien; —-cold = ijskoud; —-marl = kleimergel; —ey = kleiig, leemig = —ish.
  • Claymore, [kl`e`im|ö], vroeger slagzwaard der Schotsche Hooglanders.
  • Clean, [klîn], adj. zuiver, rein, blank, kuisch, onschuldig, welgevormd, slim, totaal; — verb. reinigen, schoonmaken, zuiveren: As — as a new penny = zoo blank als zilver; He went out of office with his hands — = hij legde zijne portefeuille neer zonder smet of blaam; A — bill (= Bill of Health); He made a — job of it = hij deed het uitstekend, keurig; To — a person out = iemand "blut" maken, geheel uitschudden; —-limbed (—-shaped) = goed geproportioneerd; —-shaven = gladgeschoren; —er = stijfster: Vacuum —-er = stofzuiger; —ing = schoonmaak; —liness, [kl`enlin[e]s], zindelijkheid: —liness is next to godliness; —ly, [kl`enli], adj. zindelijk; —ly, [kl`înli], adv. rein; —ness = reinheid; —se, [klenz], zuiveren.
  • Clear, [kl`î[e]], adj. klaar, zuiver, helder, doorzichtig, doorschijnend, duidelijk, onbetwistbaar, vlekkeloos, netto, volle, onbelast, onbezwaard, ongehinderd, vrij; — verb. helder maken, verduidelijken, zuiveren, ophelderen, wegnemen, vrijmaken, vrijspreken, zuivere winst maken, betalen, klareeren, overspringen, afruimen, opruimen: The coast is — = de kust is vrij, het veld is schoon; He carried it — = won het royaal; I will try to set you = u uit de verlegenheid te helpen; We steered — of the rock = liepen de rots vrij; A — hour = vol uur; To — accounts = vereffenen; To — a character = van blaam zuiveren; The grounds will be —ed at ten = het park zal ontruimd worden; —-the-ground skirt = grondvrije rok; To — a hedge = springen over; To — the land = in volle zee blijven; He —ed more than 200 pounds = winst maken; The table was —ed = de tafel werd afgenomen; He —ed his throat = schraapte de keel; He —ed the way = baande den weg; The ship was —ed at the custom-house = uit-, ingeklaard; To —away the tea = opruimen; The ship was —ed for action = voor het gevecht gereed gemaakt; To — off = vertrekken; uit den weg ruimen; afbetalen; He —ed out = hij kneep uit; I am —ed out = platzak; —-cut = fijn besneden, scherp omlijnd; —-headed = helder; —-sighted = helderziend; —-starch = stijven; —-starcher = stijfster; —ance = opklaren, opruimen, (bewijs van) in- of uitklaren, dunnen van boomen, uitverkoop (= —ance sale); —ing = dunnen van boomen; ontgonnen land in bosschen (Amer.); verrekening van saldo's tusschen bankiers, bij spoorwegmaatschappijen, etc. (dit wordt gedaan in het —ing-house);