Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/316

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

DO.


  • —d her = liet zich van haar scheiden; —r = scheidingsmotief.
  • Divulge, [div`[a]ld[vz]], onthullen, openbaar maken, verspreiden.
  • Divulsion, [div`[a]l[vs]'n], vaneenscheuring.
  • Dizen, [d`a`iz'n], zich optooien (out).
  • Dizziness, [d`izin[e]s] = duizeligheid; Dizzy, [d`izi], adj. duizelig, duizelingwekkend; onnadenkend; — verb. duizelig maken, ronddraaien, verwarren.
  • Do, [dû], subst. handeling, daad, moeite, drukte, bedrog; maal; — verb. doen, verrichten, volvoeren, gereedmaken, voleindigen, zich gedragen, zich bevinden, voldoende zijn, enz.: I have done my — = het mijne gedaan; It was all a — bedrog, afzetterij; To make a great to—- = veel drukte maken over; There's nothing to — but yielding = niets anders aan te doen dan; I will have nothing to — with him = te maken hebben; What's to — = wat is er aan de hand? That will — = zoo is 't goed; These will — = zijn goed; That will not — with me = gaat bij mij niet op; How do you —? = hoe gaat het? He did me on a wager = nam mij beet met; Could you — me some fifty pounds? = zoowat 50 l. leenen? We — these at a shilling a piece = verkoopen; He did himself away = beging zelfmoord; We did away with it = schaften het af; — by others as you wish to be done by = doe anderen, zooals gij wenscht, dat men u zal doen; To — for = zorgen voor, voldoende zijn; beetnemen; What can I — for you? wat is er van uw dienst? We have done for him = He was done for by us = wij hebben hem zijn vet gegeven, totaal verslagen; He did me for three thousand pounds = zette mij af; These things will — for fly-catchers = kunnen dienen als; She was done in stone = gebeeldhouwd; Done into English = overgezet; He did off all his array = legde ter zijde; I am not going to be done out of it = laat me niet ontnemen; He has done me out of £ 3000 = armer gemaakt; The house was done up = opgeknapt, gerepareerd; She has done him up = is hem te slim af geweest; To — up a parcel = vastbinden, toebinden; To be done up (knocked up) with the heat = kapot van; I am —ne with you for ever = je hebt voor goed bij mij afgedaan; I have —ne with him = met hem afgerekend; Have you done with the umbrella? = moet je de parapluie nog gebruiken? I can — without it = kan er buiten, wel zonder; To — battle for = strijden voor; To — the beds = doen; To — bills = wissels realiseeren; She did her hair = maakte op; To — Hamlet = spelen voor; Is your sister game to — the housekeeper = is uwe zuster geschikt (heeft ze lust) om de rol van huishoudster te spelen; We did the Isle of Wight in three days = reisden het eiland Wight rond; To — like for like = met gelijke munt betalen; To — paper = effecten, enz. omzetten; To — a room = doen; She was done