Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/363

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

EQUITY.


  • [`ekwtîz], de tweede adellijke orde in het oude Rome, die oorspronkelijk de cavalerie vormde.
  • Equity, [`ekwiti], billijkheid, rechtvaardigheid; soort van aanvullingsrecht (meer naar den geest dan naar de letter der wet) voor gevallen waarin de oude Common Law niet voorzag: — of redemption = de tijd, iemand toegestaan, om de hypotheek op zijne landerijen af te lossen; het hem toekomende overschot na verkoop; Court of — = rechtbank waar Equity-recht werd gesproken, vroeger ressorteerend onder het oude Court of Chancery; sedert 1878 onder de Chancery Division van het High Court of Justice.
  • Equivalence, [ikw`iv[e]lens], gelijkwaardigheid; |Eq`u`i`valent = equivalent, adj. en subst.
  • Equivocal, [ikw`iv[e]k'l], dubbelzinnig, verdacht, onzeker; subst. —ness; Equivocate, [ikw`iv[e]k|e|it], dubbelzinnig spreken, het niet nauw met de waarheid nemen; subst. |Equivoc`ation; Equ`i`vocator = draaier.
  • Equus, [`îkw[a]s], paard.
  • Era, [`îr[e]], tijdperk, jaartelling.
  • Eradicate, [ir`adik|e|it], met wortel en tak uitroeien, verdelgen; subst. |Eradic`ation; Eradicative, [ir`adik[e]tiv], subst. en adj. radicaal uitroeiend (middel).
  • Erase, [ir`e`is], uitschrappen, uitwisschen; —ment = uitkrassing, uitschrapping; —r = radeermesje; radeergomelastiek; Erasure, [ir`e`i[vz][e]], uitkrassing, geradeerd gedeelte.
  • Erasmus, [|ir`azm[e]s].
  • Erastian, [ir`astj'n], Erastiaan(sch), genoemd naar Erastus, [ir`ast[e]s], die de Kerk wilde ondergeschikt maken aan den Staat.
  • Ere, [`ê[e]], eer, vroeger dan, vóór: — ever = voordat; —long = eerlang; —now = vóór dezen; —this = vroeger, te voren; —while = vroeger.
  • Erebus, [`erib[a]s], Erebus, onderwereld.
  • Erect, [ir`ekt], adj. rechtop, loodrecht, vast, flink; — verb. oprichten, stichten, bouwen, monteeren, verheffen, uitzetten, stijf worden, zich verheffen: To — a perpendicular = eene loodlijn oprichten; —ile, [irektil], wat opgericht kan worden; —ing-shop = stelkamer; —ion = oprichting, verheffing, stichting; erectie; gebouw; —ive = oprichtend; —ness = opgerichte stand of houding; oprechtheid; —or = oprichter, spier, die ter oprichting dient.
  • Eremite, [`er[e]m|a|it], (h)eremiet, kluizenaar; adj. |Erem`i`tic(al).
  • Ergo, [`[â]gou], dus, derhalve.
  • Ergot, [`[â]g[e]t], moederkoren; —ism = moederkoren, vergiftiging hierdoor.
  • Eric, [`îrik], [`erik].
  • Erica, [ir`a`ik[e]], heidekruid.
  • Erie, [`îri]: Lake —; Erin, [`îrin], Ierland: Son of — = Ier.
  • Erinnys, [ir`inis], [ir`a`inis], Erinnyen, wraakgodinnen; furiën; Erlking, [`[â]lki[n,]], elfenkoning.
  • Ermin(e), [`[â]min], hermelijn, hermelijnen mantel; rechterlijke waardigheid: —ed = met rechterl. of pairs-waardigheid bekleed.
  • Ern(e), [[â]n], zee-arend.