Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/477

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

GRANGE.


  • verhoord word; —-master = grootmeester; —mother = grootmoeder; —-nephew = achterneef; —-niece = achternicht; —-seignior = (oude) titel van den Sultan van Turkije; —-stand = groote tribune (bij een wedstrijd); —sire = grootvader, voorvader; —son = kleinzoon; —-uncle = oudoom; —-vizier = grootvizier of eerste minister in Turkije; —am, [gr`and[e]m], grootmoeder, oude vrouw; —ee, [grand`î], grande (Spaansch edelman); —e-garde, [gr`andg|âd], het deel der wapenrusting, dat den linkerschouder en de borst beschermt; —eur, [gr`andj[e]], grootschheid, pracht, verhevenheid; —iloquent, [grand`il[e]kwent], —iloquous, [grand`il[e]kw[a]s], bombastisch, grootsprekend, opgeblazen, snoevend; —iose, [gr`andi|o|us], (werkelijk of gemaakt) grootsch en indrukwekkend; subst. Grandi`o`sity = —ness.
  • Grange, [grein[vz]], schuur, boerderij (met bijgebouwen, enz.), buiten, heerenhuis, een Amer. landbouwvereeniging (Amer.); —rs = Polit. Agrariërs (Amer.).
  • Grangerize, [gr`e`in[vz][e]r|a|iz], illustreeren (van boeken, enz.) met platen uit andere boeken vandaan gehaald.
  • Graniferous, [gr[e]n`if[e]r[a]s], graandragend; Graniform, [gr`anif|öm], korrelig (als graan); Granivorous, [gr[e]n`iv[e]r[a]s], graanetend.
  • Granite, [gr`anit], graniet; adj. Gran`i`tic.
  • Granny, [gr`ani], grootje; ook: Grannam, [gr`an'm].
  • Grant, [grânt], subst. schenking, toelage, subsidie, gave, toestemming, overdracht; verb. geven, schenken, toegeven, toestaan, toestemmen, overdragen: There will be a — as prayed = de eisch zal toegewezen worden; I claim a — of letters of administration = ik eisch, dat er een administrateur worde benoemd; God — him success = God geve, dat hij slage; Let us — it for argument's sake = laten wij het voor een oogenblik aannemen; To — a flavour to = een aangenamen geur (smaak) verleenen aan; I beg your pardon; —ed = ik vraag u excuus; gij hebt het; I take it for —ed = ik houd het voor bewezen, uitgemaakt; —ed you are right = toegegeven, dat; —s-in-aid = hulpkas (eig. schenkingen in nood), vooral bij werkstakingen; —able = inwilligbaar, overdraagbaar; —ee, [grânt`î], iemand, wien iets wordt toegestaan of overgedragen; concessionaris; —er =die toestaat of overdraagt; —or, [gr`ânt[e]], [grant`ö], die iets overdraagt of afstaat.
  • Grantham, [gr`ant'm].
  • Granular, [gr`anjul[e]], korrelachtig, korrelig; Granulate, [gr`anjul|e|it], granuleeren; greineeren; korrelig worden; Granule, [gr`anjûl], korreltje; Granulous, [gr`anjul[a]s], vol korrels.
  • Granville, [gr`anvil].
  • Grape, [greip], druif; —s = gezwel (op paardenhiel); —-shot = schroot; —-sugar = druivensuiker; —-stone = druivenpit; —-vine = wijndruif; -ry = druivenkweekerij(-kas).