Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/536

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

HOTCHPOT(CH).


  • onstuimig; —-tempered = opvliegend.
  • Hotchpot(ch), [h`ot[vs]pot([vs])], mengelmoes, zootje, hutspot.
  • Hotel, [h[e]t`el], logement: —-car = restauratiewagen (Amer.); —-keeper = hotelier.
  • Hotri, [h`o`utri], Brahmaansch priester.
  • Hottentot, [h`ot'nt|ot], Hottentot; de taal; ook fig.
  • Houdah, [h`a`uda]. Zie Howdah.
  • Hough, [h[a]f].
  • Hough, [hok]. Zie Hock.
  • Hougham, [h`[a]f[e]m]; Houghton, [h`o`ut'n].
  • Hound, [haund], (jacht)hond; verb. met honden jagen, aanzetten, ophitsen, wegjagen: Master of Fox—-s = jagermeester, hoofd van de Hunt (de jachtvereeniging in een bepaald district): To follow the —s = jagen (op vossen); He rides well to —s = hij is een goed vossenjager; —'s-tongue, = hondstong.
  • Hounslow, [h`a`unzlou].
  • Hour, [`a`u[e]], uur; —s = uurgebeden, het boek dat ze bevat, de Horae; After —s = na den arbeid of werktijd; He keeps good (bad) —s = hij komt steeds op tijd (te laat) thuis; To keep early —s = vroeg opstaan en vroeg te bed gaan; The house sat far into the small —s = het Lagerhuis zat tot diep in den nacht; I promised him so in an evil — = te kwader ure; What is the — of day = hoe laat is het op den dag? —-angle = uurhoek; —-circle = uurcirkel; —-glass = zandlooper; —-hand = uurwijzer; —-line = uurlijn; —-plate = wijzerplaat; —ly = (van) ieder uur.
  • Houri, [h`ûri], [h`a`uri], houri.
  • Housage, [h`a`uzid[vz]], pakhuishuur.
  • House, [haus], huis, woning, armhuis, geslacht, vorstenhuis, kamer v. afgevaardigden, schouwburg, gehoor of toeschouwers, firma; vierkant (op een schaakbord), plaats van een planeet, één twaalfde v. het firmament; verb. onder dak brengen, huizen: There is a — = er is zitting van het Parlement; No — = geen zitting; As safe as a — = bepaald zeker, gewis; Like a — on fire = snel als de wind; The — = de Beurs (in 't City slang); A — of call = arbeidsbeurs, herberg; — of correction = gevangenis, verbeterhuis; — of God = Godshuis, tempel; — of keys = de 24 leden van het Court of Tynwald, een wetgevend lichaam op het eiland Man; Free — = een herberg waarvan de waard vrij is om zijn dranken te koopen bij wie hij wil; tegenover Tied —, een herberg behoorende aan een firma bij wie alle drank gekocht moet worden; His speech brought down the — = werd stormachtig toegejuicht; The piece drew a full — = trok veel pupliek; They played at keeping — = zij speelden huishoudentje; He keeps open — = hij ontvangt iedereen, houdt open tafel; Every — has its trial = ieder huisje heeft z'n kruisje; The — was out of windows = het ging er wild langs, het hek was van den dam; —-agent = agent voor het verhuren v. huizen, het ophalen der huur, enz.; —-boat = woon{{peh