Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/581

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

INTERLUDE.


  • He has little or no — = weinig of geen invloed; Most of them lost on — account, and closed mills = konden hun interest niet goedmaken; To promote a person's —s = iemand's belangen bevorderen; Put out at — = op interest gezet; To take an — in = belangstellen in; Compound, simple — = samengestelde, enkelvoudige interest; The cotton (iron, landed, moneyed, shipping) — = de gezamenlijke katoenspinners (ijzerhandelaars, landeigenaren, geldmannen, reeders); —-ticket, —-warrant = coupon; He —ed himself for me = stelde belang in mij, trok zich mijner aan; I am —ed in your fate = stel belang in; He is —ed in the matter = heeft belang bij; —ed marriages (marriages of —) = waarbij andere belangen in het spel zijn dan de liefde; —ing = belangwekkend.
  • Interfere, [int[e]f`î[e]], tusschenbeide komen, benadeelen, storend werken, interfereeren, aanslaan of strijken (van paarden): Don't — with me = bemoei u niet; If it does not — with your plan = niet verstoort; —nce, [int[e]f`îr'ns], bemiddeling, bemoeiing, botsing, interferentie; —r; Interf`ering = storend, belemmerend.
  • Interim, [`int[e]rim], subst. tusschentijd; adj. tijdelijk: In the — = voorloopig.
  • Interior, [int`îri[e]], binnen, inwendig, binnenlandsch; subst. binnenste, binnenland: Department (Secretary) of the — = Departement (Minister) v. Binnenlandsche Zaken (Amer.); — angle = binnenhoek.
  • Interjacency, [int[e]d[vz]`e`is'nsi], tusschenligging; adj. Interj`acent.
  • Interjaculate, [|int[e]d[vz]`akjul|e|it], aanmerkingen (opmerkingen) tusschenin maken = To interject; Interj`e`ction = tusschenwerpsel; adj. Interj`e`ctional = Interj`e`ctionary = Inj`e`ctory: — remarks = tusschenin gemaakte aanmerkingen.
  • Interlace, [int[e]l`e`is], tusschenvlechten, doorheen vlechten; doorvlochten of ineengestrengeld zijn: —d arches = kruisbogen; subst. —ment.
  • Interlaminated, [|int[e]l`amin|e|itid], tusschen twee platen of vlakken gelegen.
  • Interlard, [int[e]l`âd], doorspekken,vermengen.
  • Interleaf, [`int[e]lîf], doorschoten blad; To interleave, [int[e]l`îv], doorschieten met wit papier.
  • Interline, [int[e]l`a`in], tusschen (de regels) schrijven; —ar, —al, [int[e]l`inj[e](l)], tusschen de regels, interliniair; —ation, [|int[e]l|ini`e`i[vs]'n], plaatsing tusschen de regels, doorhaling en vervanging van woorden.
  • Interlock, [int[e]l`ok], in elkaar sluiten (-haken, -grijpen).
  • Interlocution, [|int[e]l[e]kj`û[vs]'n], onderhoud; Interlocutor, [int[e]l`okjut[e]], deelnemer aan een gesprek: My — = de persoon met wien ik spreek; —y = uit eene samenspraak bestaande; voorloopig.
  • Interlope, [int[e]l`o`up], beunhazen, opjagen der prijzen, zich onbevoegd indringen; —r = indringer, beunhaas.
  • Interlude, [`int[e]l(j)|ûd], tusschenspel, "entre-acte", intermezzo (ook fig.).