Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/665

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

LOW.


  • sister = groet {{... hartelijk; It cannot be got for — or money = voor geen geld of goede woorden; There is no — lost between them = zij mogen elkaar niet; To make — to = het hof maken; I made — to the gardener to let me gather the flowers myself = coquetteerde met; We play for — = spelen om 's keizers baard; To send one's — = zijn complimenten doen; That work is a labour of — = uit liefde tot stand gekomen; A — of a book = een allerliefst boek; —s of girls = snoezige meisjes; I — to go there = ik ga er graag heen; — me, — my little dog = wie mij lief heeft, moet alles van mij lief hebben; —-affair = liefdezaak; —-apple = tomaat; —-charm = liefdesdrank; —-child = onecht kind; —-crossed = ongelukkig in de liefde; —-feast = liefdemaal; —-in-idleness = driekleurig viooltje; —-in-a-mist = juffertje in 't groen; —-knot = liefdeknoop; —-letter = minnebrief; —lies-a-bleeding = kattestaart; —-lights: The —-lights were shining in her blue eyes = hare blauwe oogen straalden van liefde; —-lock = haarlok of krul bij het oor (oudtijds in de mode); —-lorn = verlaten door de(n) geliefde, doodelijk verliefd; —-making, hofmakerij, vrijerij; —-match = huwelijk uit liefde; —-potion = liefdesdrank; —-shaft = minnepijl; —-sick = sentimenteel (smachtend) verliefd; subst. —-sickness; —-song = minnelied; —-token = minnepand, liefdegeschenk; —able = Lovable; —less = liefdeloos; —liness = lief(elijk)heid; —ly = lief, beminnelijk, mooi, snoeperig; —r = minnaar: A pair of —rs = een paar geliefden; —worthiness = beminnenswaardigheid; adj. —worthy; Loving: —-cup = vriendschapsbeker (moest om zijne grootte met twee handen worden aangevat); —-kindness = goedertierenheid (Bijb.), liefde, toewijding; —ness = liefde, teederheid.
  • Low, [lau], laag, klein, diep, goedkoop, karig, somber, droefgeestig, zwak, gering, nederig, ordinair, gemeen, verachtelijk, plat; — Church = de meer Puriteinsche of Evangelische richting in de Angl. Kerk; The — Countries = de Nederlanden; — dress = laag uitgesneden japon; — fever = binnenkoorts; — German = Nederduitsch; — Latin = Middeleeuwsch Latijn; — life = leven der lagere standen; — mass = stille Mis; — Sunday = eerste Zondag na Paschen; — tide = laag tij; To be — = laag staan (van koersen), terneergeslagen zijn, er slecht aan toe zijn; I feel very — to-day = ben niet monter; He lies — = is dood; houdt zich schuil; My story is running — = raakt op; To speak — = zacht; —-born = van lage afkomst; —-bred = van lage komàf; onbeschaafd; —-caste = van een lage kaste, stand of ras; —-class = van mindere kwaliteit; —-crowned = met lagen bol; —-laid = begraven; —land = laag gelegen (land); —lands = de lagere landen van Schotland; de Nederlanden; —-minded = van ver{{peh