Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/808

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

PARTAKE.


  • afscheidsdronk; —-kiss; —-song = afscheidslied; —-word = afscheidswoord; Partly = gedeeltelijk, soms ook Part.
  • Partake, [pât`e`ik], deelnemen, deelhebben: We partook of a nice little dinner = gebruikten; It —s of the nature of a crime = het heeft iets van; —r.
  • Parterre, [pât`ê[e]], bloemperk(en); parterre.
  • Parthenon, [p`âth[e]non], Parthia, [p`âthi[e]], Parthië: —n, Parthisch; subst. bewoner van Parthië: —n arrow (shot) = scherp antwoord van den vertrekkende.
  • Partial, [p`â[vs]'l], gedeeltelijk, partijdig, vooringenomen, eenzijdig: Every mother is — to her children = zal het beste van hare kinderen denken; I am — to such food = van zulk eten houd ik veel; — board = pension zonder middageten; —ism = partijdigheid; —ist; Partiality, [pâ[vs]`aliti], partijdigheid, voorliefde.
  • Participant, [pât`isip'nt], deelhebbend; subst. deelhebber: To be — of = deelnemen aan.
  • Participate, [pât`isip|e|it], deelnemen aan, deel hebben in: I — in (of) your happiness = deel in uw geluk; subst. P|a|rticip`ation; Part`i`cip|ator = deelnemer.
  • Participial, [p|âtis`ipi[e]l], deelwoordelijk; Participle, [p`âtisip'l], deelwoord.
  • Particle, [p`âtik'l], deeltje, greintje, partikel: He has not a — of sound sense = geen greintje gezond verstand; I don't care a — = ik geef er geen zier om.
  • Parti-coloured, [p`âtik[a]l[e]d], bont.
  • Particular, [pât`ikjul[e]], subst. bijzonderheid; adj. bijzonder, omstandig, persoonlijk, merkwaardig, zorgvuldig, kieskeurig: London — = echt Londensche mist; bijzonder soort Madeira; In — = in 't bijzonder; He did not enter into —s = hij trad niet in bijzonderheden; For further —s apply to him = nadere inlichtingen zijn bij hem te verkrijgen; —s to follow = bijzonderheden volgen; — friend = intieme vriend; I am not — about it = het steekt me niet zoo nauw; I am — in (about) my eating and drinking = ben erg kieskeurig op; He is not — in this = in dit opzicht heeft hij niets bijzonders; He is not — to a guilder = het komt hem op een gulden niet aan; —ism = particularisme; —ist = afgevaardigde die slechts de belangen v. zijn eigen district voorstaat; aanhanger v. de leer der Bijzondere Genade; —ity, [pât|ikjul`a`riti], bijzonderheid, omstandigheid; —iz`ation, subst. v. —ize = in bijzonderheden treden, op kleinigheden en bijzonderheden letten.
  • Partisan, [p`âtiz'n], subst. partijganger, partijgenoot; aanvoerder van een korps partijgangers; partisaan; adj. partijdig; —ship.
  • Partition, [pât`i[vs]'n], subst. verdeeling, afdeeling, tusschenschot, scheidingspunt; verb, in stukken of afdeelingen verdeelen (off); —-wall = scheidsmuur (ook fig.).
  • Partitive, [p`âtitiv], subst. deelend woord; adj. een deel aanwijzend.
  • Partner, [p`âtn[e]], compagnon, firmant, vennoot, danser(es), echtgenoot(e), medespeler: He is a — in this business = compagnon in deze zaak; Acting (Active), Sleeping