Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/809

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

PASS.


  • (Dormant) —; —ship = vennootschap: To enter (go) into —-ship, To contract a —ship with.
  • Partridge, [p`âtrid[vz]], patrijs: —-wood = patrijshout.
  • Parturient, [pâtj`ûri[e]nt], barend, vruchtbaar; Parturition, [p|âtjur`i[vs]'n], baring.
  • Party, [p`âti], subst. partij, troep, gezelschap, "avondje", zaak, bepaald persoon: The parties = die "lui"; The People's — = Volkspartij; A queer — = een rare kerel; I will be no — to this affair = wil er niet mee te maken hebben; To give a — = een partij geven; —-coloured = v. verschillende kleuren, bont; —-jury = jury, deels uit Engelschen, deels uit niet-Engelschen bestaande; —-spirit = partijgeest; —-wall = scheidsmuur, tusschenmuur.
  • Parvenu, [p`âv[e]nj|û], parvenu: The — aristocracy.
  • Pas, [pâ], schrede, stap, voorrang: He takes (has) the — of dukes and earls = gaat in rang vóór; I yielded him the — = liet hem vóórgaan.
  • Pasch, [pask]: —-egg = Paaschei; —(al) flower = paarsche anemoon, Paaschbloem; Paschal, [p`ask[e]l], tot het Pascha behoorende: — lamb.
  • Pascha(w), [p`a[vs][e]], [p`â[vs][e]], [p[e][vs]`â], [p[e][vs]`ô], pacha; —lic, [p`a[vs][e]lik], [p[e][vs]`âlik], [p`â[vs][e]lik], [p[e][vs]`ôlik] = gebied of waardigheid van een Pacha.
  • Pasque-flower = Paschal-flower.
  • Pasquil, [p`askwil], Pasquinade, [p|askwin`e`id], paskwil, schotschrift.
  • Pass, [p`âs], subst. pas, gang, enge weg, bergpas, staat van zaken, doorgangs- of toegangsbewijs, slagen bij examen, toestand, uitval, verlegenheid, etc.; verb. gaan, overbrengen, gebeuren, verdwijnen, langzaam veranderen, van de eene hand in de andere gaan; verloopen, weglaten, overslaan, slapen, er door komen, uitvallen, toelaten, vaststellen, aannemen (van eene wet), etc.: Things had come to such a — that a change was desirable = het was nu zoover gekomen, dat; The world is coming to a pretty — = het wordt eene moeie boel tegenwoordig; I gave them —es to the theatre = ik gaf hun biljetten voor de comedie (op zulke biljetten staat b.v.: Mr. So and So to the stalls); To make a — at = een uitval doen; 375 candidates, 154 —es = 154 toegelaten; He may — = kan slagen; That may — = kan er door; Let that — = laten we daar niet meer over spreken = Let us — that; That —es belief = is ongelooflijk; To — a bill = een wetsontwerp aannnemen; We —ed the candidate = hebben toegelaten; To — base coin = in omloop brengen; To — muster = den toets doorstaan; Don't — remarks on your betters = maak geen aanmerkingen op; To — a river = oversteken; To — sentence on a criminal = het vonnis uitspreken over; Who brought it to —? = wie heeft dat veroorzaakt, gedaan; It came to — = het gebeurde; — along that hedge = ga langs; He —ed peacefully away = stierf; — away, please = ga daar uit den weg;