Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/856

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

POP.


  • gerd, zwak, vervelend, treurig, onbeteekenend, nederig, stumperig: The — and the rich = armen en rijken; — Clares = orde van Franciscaner nonnen; You are making a — dinner = ge eet weinig; A — excuse = een armzalig excuus; In — health = in slechte gezondheid; — Law = armenwet; It's a — look-out = 't ziet er miserabel voor ons uit; —house = armenhuis; —-rate = armenbelasting; —-spirited = ellendig, lafhartig; subst. —-spiritedness; I feel very —ly to-day = voel me lang niet goed; How is the patient? —ly indeed = hoe is het met de(n) zieke? Erg minnetjes; subst. —ness.
  • Pop, [pop], subst. klap, flap, plof, mousseerende drank, pistool(tje); interj. floep! poef! — verb. plotseling binnenkomen of voor den dag komen, schieten, snel bewegen, duwen, paffen, knallen, poffen, verpanden: — goes the weasel! = en weg was het! —, bang, fire! = pief-paf-poef! The — of bottles = floep; To go — = op de flesch gaan; He came in — = plotseling; He was a regular attender at Sunday —s = Popular Concerts; To — corn = maïs poffen tot de korrels er uit vliegen; She —ped her head out of the window = zij kwam in eens met haar hoofd buiten het raam; He —ped the question = hij vroeg om hare hand; To — into bed = springen; I could not think you would — in upon me at this hour = ik had er niet het minste idee op, dat gij nu zoudt komen aanwaaien; Rusty firelocks were continually —ped off = verroeste snaphanen werden onophoudelijk afgeschoten; He —ped a wanting hand on the mutilated statue = hij lapte eene ontbrekende hand aan; —-corn = maïs die geschikt is gepoft te worden; —-eyes = uitpuilende oogen; —-gun = klein pistooltje; —-shop = pandjeshuis; —-visit = onverwacht bezoek; —per = mand van ijzerdraad om maïs te poffen; poffer, pistool.
  • Pope, [poup], paus, patriarch, pope; pos; tuinvalk; —-Joan, [p`o`upd[vz]`o`un], zeker kaartspel; —'s eye = de met vet omgeven klier in de dij van ossen of schapen; —'s-head = lange bezem; —'s nose = stuit van een gebraden vogel; —dom = pausdom, pausschap; —hood; —ry = Roomsch-Kath. godsdienst (in ongunstigen zin): The No—-ry Plots = de anti-R.-Katholieke samenzweringen.
  • Pope, [poup], Pope; Popian = v. Pope.
  • Popinjay, [p`opind[vz]|e|i], papegaai, specht, gaai (schietschijf in den vorm van een papegaai), windbuil.
  • Popish, [p`o`upi[vs]], pauselijk, paapsch.
  • Poplar, [p`opl[e]], populier = —-tree.
  • Poplin, [p`oplin], popeline.
  • Poppet, [p`op[e]t], een der blokken waarop het schip ligt bij het van stapel loopen; lieverd, popje, marionet.
  • Poppa = papa) or msg init. cap.?] (Amer.).
  • Poppy, [p`opi], papaver.
  • Poppycock, [p`opikok]: It's all — = allemaal onzin.
  • Populace, [p`opjulis], volk, grauw; Popu-*