Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/869

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

PREPARATION.


  • kwaad gedaan; I am not in the least —d by what I heard about you = ik ben in het minst niet geïnfluenceerd; Prejudicial, [pr|ed[vz]ud`i[vs]'l], nadeelig, schadelijk: To be — to = afbreuk doen aan.
  • Preknowledge, [prîn`ol[e]d[vz]], voorkennis.
  • Prelacy, [pr`el[e]si], ambt van prelaat, alle prelaten, bisschoppelijke regeering; Prelate, [pr`elit], prelaat; —ship = prelaatschap; Prel`a`tic(al) = van een prelaat of prelaten; Pr`e`latism = bisschoppelijke kerkregeering; Pr`e`latist = voorstander van bisschoppelijke kerkregeering.
  • Prelect, [pril`ekt], openbare redevoering of voorlezing houden; —ion = redevoering, voorlezing; —or = voorlezer, redenaar; lector.
  • Preliminary, [pril`imin[e]ri], inleidend, voorafgaand; — articles = preliminairen = Preliminaries.
  • Prelude, [pr`eljûd], [pr`îl(j)ûd], subst. voorspel, inleiding; — verb. ([pril(j)`ûd]), inleiden, voorbereiden, een voorspel geven; Prelusive, [pril(j)`ûsiv], inleidend, bij wijze van voorspel = Prelusory, [pril(j)`ûs[e]ri].
  • Premature, [pr`îm[e]tj|u[e]], [pr`em[e]tju[e]], vroegrijp, ontijdig; subst. —ness, Prematurity, [pr|îm[e]tj`ûriti], [pr|em[e]tj`ûriti], vroegrijpheid, voorbarigheid.
  • Premeditate, [prim`edit|e|it], bepeinzen, beramen, vooraf overleggen: The murder was —d; subst. Pr|emedit`ation.
  • Premier, [pr`emj[e]], [pr`îmj[e]], eerste, voornaamste; subst. premier; —ship = waardigheid van eersten minister.
  • Premise, [pr`emis], premisse (ook Premiss gespeld); —s, [pr`emisiz], gebouw met alles wat er bij hoort, huis en erf.
  • Premise, [prim`a`iz], vooropstellen.
  • Premium, [pr`îmj'm], belooning, prijs, premie, opgeld, agio, waarde boven pari, hooge prijs: The Russian railway-shares are at a — now = staan nu boven pari; Pews in the centre aisle are at a — = zijn zeer gezocht.
  • Premonish, [prim`oni[vs]], vooraf waarschuwen; subst. Premonition, [pr|îm[e]n`i[vs]'n]; Prem`o`nitive = Prem`o`nitory = vooraf waarschuwend.
  • Premunire; Zie Praemunire.
  • Prenatal, [prîn`e`it'l], vóór de geboorte.
  • Prentice, [pr`entis], verk. van Apprentice; —ship.
  • Preoccupancy, [prî`okjup[e]nsi], (het recht op) vroegere inbezitneming; Pr|e`o`ccupant; Pr|eoccup`ation = vroegere inbezitneming; vooringenomenheid, vooroordeel; Pr|e`o`ccupied = in gedachten verzonken; Preoccupy = vooraf bezetten; geheel innemen, vóórinnemen.
  • Preordain, [pr|i|öd`e`in], vooraf bepalen of beschikken; Pr|eordin`ation = voorafgaande bepaling, vroeger besluit.
  • Prepaid, [prip`e`id]: Address — to N.N. = men wende zich met franco brieven tot N.N.
  • Preparation, [pr|ep[e]r`e`i[vs]'n], voorbereiding, voorbereidsel, huiswerk (verkort: Prep.); Preparative, [prip`ar[e]tiv], subst. en adj. voorbereidend(e maatregel); Prep`a`rator; Preparatory, [prip`ar[e]t[e]ri], voorbereidend, inleidend; Prepare, [prip`ê[e]], voorbereiden,