Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/878

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

PRIVATION.


  • The word "—" on this door means: "Verboden toegang"; A — affair = een onderonsje; To sell by — bargain (treaty) = onderhands; — box = post"box"; — confessor = eigen biechtvader; My — debts amount to 3000 guilders = mijne persoonlijke schulden; A — dinner = "en famille"; — hotel = hotel garni; A — person = ambteloos, niet officiëel, particulier persoon; — parts = —s; — theatricals = liefhebberijkomedie; — venture school = school voor eigen rekening; —ness = afzondering, geheimhouding; Privateer, [pr(|a)ivit`î[e]], subst. kaper; verb. ter kaap varen; —ing = kaapvaart, kaperij; —sman = kaapvaarder.
  • Privation, [praiv`e`i[vs]n], ontbering, behoefte, gebrek; ontzetting uit een ambt, schorsing; wegneming; Privative, [pr`iv[e]tiv], subst. en adj. ontkennend (zooals un in unhappy), beroovend.
  • Privet, [pr`iv[e]t], liguster of keelkruid.
  • Privilege, [pr`ivilid[vz]], subst. voorrecht, recht; verb. vrijstellen, bevoorrechten, machtigen: Breach of — = schennis van de rechten van een zedelijk lichaam, zooals het House of Commons; Writ of — = bevel tot vrijlating van bevoorrechte personen (Afgevaardigden, etc.); —d = bevoorrecht.
  • Privy, [pr`ivi], geheim, afgezonderd, heimelijk, ingewijd; subst. privaat; belanghebbende: I am — to all his plans = ingewijd in; — Chamber = geheim kabinet; particulier vertrek van den koning; — Council = Engelsche Raad van State; — Councillor = lid van dien Raad van State; — parts = Privates; — purse = civiele lijst; — Seal = geheimzegel: Lord — Seal = geheimzegelbewaarder; Privity = geheime mededeeling, medeweten: With his — and consent.
  • Prize, [praiz], subst. prijs, buit, belooning, voordeel; adj. bekroond; verb. waardeeren, schatten, den prijs bepalen van: To draw a — in the lottery; He got (took, won) the first — = heeft den eersten prijs behaald; — of war; —-cat, —-ox = bekroonde; —-court = hof dat uitspraak doet over den op zee behaalden buit; —-essay = bekroonde verhandeling; —-fight = wedstrijd in het boksen; —-fighter; —-fighting = het boksen; —-man = prijswinnaar (vooral aan een universiteit); —-money = prijsgeld; —-ring = worstelplaats.
  • Pro and con, [pr`o`u[e]ndk`on], voor en tegen.
  • Proa, [pr`o`u[e]], prauw (Ind. vaartuig).
  • Probabiliorism, [pr|ob[e]b`ilj[e]rizm], Roomsche leer dat een handeling veroorloofd is als een waarschijnlijk motief daarvoor kan worden opgegeven.
  • Probability, [pr|ob[e]b`iliti], waarschijnlijkheid; weervoorspelling (Amer.): In all — he will come = naar alle waarschijnlijkheid; Probable, [pr`ob[e]b'l], waarschijnlijk.
  • Probate, [pr`o`ubit], officieele erkenning van de rechtsgeldigheid van een testament, het afschrift hiervan op perkament met het zegel van het — Court; — Court = vroeger gerechtshof, waar de rechtsgeldig{{peh