Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/951

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

REPORT.


  • Repeople, [r|îp`îp'l], opnieuw bevolken.
  • Repercussion, [r|îp[e]k`[a][vs]'n], terugkaatsing; adj. Repercussive, [r|îp[e]k`[a]siv].
  • Repertoire, [r|ep[e]tw`â], répertoire.
  • Repertory, [r`ep[e]t[e]ri], repertorium, bewaarplaats, lijst, register: A — of useful science = een schat van nuttige kennis.
  • Repetend, [r|ep[e]t`end], [r`ep[e]tend], repetent.
  • Repetition, [repit`i[vs]'n], herhaling, voordracht; adj. R|epet`i`tious, Rep`e`titive.
  • Repine, [rip`a`in], morren, ontevreden zijn, kniezen, klagen: What is the use of repining at God's will? = wat geeft het of gij mort tegen Gods wil.
  • Replace, [ripl`e`is], weer op de vorige plaats brengen, vervangen, opvolgen: I must — the borrowed sum next week = het geleende teruggeven; He has —d his opponent in the people's esteem = zijn tegenstander uit de gunst van het volk gedrongen; By what phrase can this word be —d? = kan men dit woord vervangen; subst. —ment.
  • Replait, [r|îpl`e`it], [r|îpl`ît], opnieuw vouwen, dubbel vouwen.
  • Replant, [r|îpl`ânt], opnieuw planten, verplanten; subst. —`ation.
  • Replenish, [ripl`eni[vs]], weder aanvullen, bijvoegen: He couldn't — his small fire = kon niet aanvullen; subst. —ment.
  • Replete, [ripl`ît], vol: — with filth and misery = vol vuil en ellende; Repletion = overlading, volheid.
  • Repleviable, [ripl`evi[e]b'l], losbaar, herkrijgbaar; Repl`e`vin = (bevelschrift tot) opheffing van beslag; Replevy, [ripl`evi], weer in het bezit krijgen, lossen.
  • Replica, [r`eplik[e]], copie v. een kunstwerk (door den maker zelf), herhaling (muz.): A — of his father = evenbeeld; In Maggie we have Dot in —.
  • Replicate, [r`eplik|it], subst. herhaling (muz.); R|eplic`ation = antwoord, repliek, herhaling.
  • Reply, [ripl`a`i], subst. antwoord, repliek; verb. antwoorden, repliceeren, hernemen: He made a poor — = gaf een ongelukkig antwoord; The barrister replied on this case = repliceerde met betrekking tot deze zaak; Why did you not — to his accusation? = antwoorddet gij niet op, weerlegdet gij niet; —-(post)card = dubbele briefkaart.
  • Repolish, [r|îp`oli[vs]], opnieuw polijsten of beschaven.
  • Report, [rip`öt], subst. rapport, gerucht, faam, bericht, vonnis, verslag, knal, gebulder; verb. berichten, verslag doen, rapporteeren, vertellen: To draw up a — = samenstellen; I am your friend in (through) good and evil — = wat de wereld ook van u zegge; The — of the guns was heard far off = in de verte hoorde men het kanongebulder; He was —ed missing, but he soon —ed himself = als vermist opgegeven, doch meldde zich; It is —d = het gerucht gaat; To — against = ongunstig rapporteeren over; The committee —ed upon the bill = bracht rapport uit over; School —; Reporter = verslaggever, rapporteur: He is a parliamentary — = stenograaf bij de